2 Kings 20

1In die dagen werd Hizkia krank tot stervens toe; en de profeet Jesaja, de zoon van Amoz, kwam tot hem, en zeide tot hem: Zo zegt de Heere: Geef bevel aan uw huis, want gij zult sterven, en niet leven.
 die dagen Te weten, nadat het heir der Assyriërs verslagen en Judea daarvan verlost was, hetwelk men houdt geweest te zijn in het veertiende jaar van Hizkia's regering.
,
 Geef bevel Dat is, stel orde rakende uw uitersten wil, over hetgeen gij begeert, dat van uwentwege na uw dood gedaan zal worden. Dat is zoveel als: maak uw testament. Alzo 2Sa 17:23; Isa 38:1.
,
 gij zult sterven, Hebreeuws, gij zijt dood, of stervende; dat is, gij zult haast sterven. Zie Gen 20:3. Versta deze dreiging, met een verzwegen conditie; zo hij zich niet vernederde en God bad om genade. Vergelijk Jon 3:4, Jon 3:10.
2Toen keerde hij zijn aangezicht om naar den wand, en hij bad tot den Heere, zeggende:
 keerde hij Te weten, opdat hij zijn ogen afgekeerd hebbende van de mensen, zijn gemoed te beter keren zou tot God, om ernstiglijk te bidden.
3Och, Heere, gedenk toch, dat ik voor Uw aangezicht in waarheid en met een volkomen hart gewandeld, en wat goed in Uw ogen is, gedaan heb. En Hizkia weende gans zeer.
 in waarheid Of, introuwe, trouwelijkheid.
,
 volkomen hart Zie 1Ki 8:61.
,
 weende gans zeer Hebreeuws, weende een groot geween, of met een groot geween. Hij weende niet zozeer uit vrees van den dood, als omdat hij bekommerd was over Gods volk, den zuiveren godsdienst en den staat des rijks.
4Het gebeurde nu, als Jesaja uit het middelvoorhof nog niet gegaan was, dat het woord des Heeren tot hem geschiedde, zeggende:
 middelvoorhof Te weten, van het huis des konings, welk voorhof het andere voorhof genaamd wordt, 1Ki 7:8. Anders, uit de middelstad; dat is, uit het middelste deel der stad, hetwelk was tussen den burg en het uiterste deel der stad. Men meent dat de stad Jeruzalem drie delen heeft gehad:I. de stad Davids op den berg Zion, waar de koninklijke brug was;II. het middelste deel der stad;III. het resterende en uiterste deel derzelve. Vergelijk onder, 2Ki 22:14; 2Ch 34:22; Zep 1:10.
5Keer weder en zeg tot Hizkia, den voorganger Mijns volks: Zo zegt de Heere, de God van uw vader David: Ik heb uw gebed gehoord, Ik heb uw tranen gezien; zie, Ik zal u gezond maken; aan den derden dag zult gij opgaan in het huis des Heeren; 6En Ik zal vijftien jaren tot uw dagen toedoen, en zal u uit de hand des konings van Assyrië verlossen, mitsgaders deze stad; en Ik zal deze stad beschermen om Mijnentwil, en om Mijns knechts Davids wil.
 toedoen, Versta dit ten aanzien van de natuur der ziekte, die met den dood vermengd was, en niet ten aanzien van het voornemen Gods, die besloten had door zijn almogende kracht de ziekte te genezen en den koning nog vijftien jaren in het leven te behouden.
,
 zal u Te weten, door de Assyriërs van het hervatten van den oorlog te verhinderen.
,
 om Mijnentwil, Zie boven, 2Ki 19:34.
,
 om Mijns knechts Zie 1Ki 11:12.
7Daarna zeide Jesaja: Neemt een klomp vijgen; en zij namen ze, en leiden ze op de zweer, en hij werd genezen.
 genezen Hebreeuws, leefde. Alzo boven, 2Ki 8:8. Dat is, hij werd gezond, te weten, niet zozeer door de natuurlijke kracht der vijgen [die daartoe wel een dienstig middel zijn] als wel voornamelijk door de bijzondere en overnatuurlijke kracht en zegen des Almogenden.
8Hizkia nu had gezegd tot Jesaja: Welk is het teken, dat de Heere mij gezond maken zal, en dat ik den derden dag in des Heeren huis zal opgaan?
 had gezegd Niet uit ongeloof, gelijk de schriftgeleerden en farizeën een teken begeerden, Mat 12:38, maar uit een oprechte genegenheid om zijn geloof te versterken, overmits deze belofte des levens regelrecht scheen te strijden tegen het voorgegaan dreigement des doods. Vergelijk Jdg 6:17.
9En Jesaja zeide: Dit zal u een teken van den Heere zijn, dat de Heere het woord, dat Hij gesproken heeft, doen zal: Zal de schaduw tien graden voorwaarts gaan, of tien graden achterwaarts keren?
 Zal e Of, de schaduw is tien graden voortgegaan, zal zij tien graden wederkeren?
,
 schaduw Te weten, die door het schijnen der zon van den wijzer over het uurwerk gemaakt werd.
,
 graden Hebreeuws, opklimmingen, trappen. Versta, de tekenen of streken, of liniën in het uurwerk, door welke de uren onderscheiden en van den wijzer afgetekend waren. Dit is een groot wonderwerk Gods geweest. Aangaande de graden of liniën, of ze halve of gehele uren betekenen, en dergelijke omstandigheden meer, daarvan is verscheiden gevoelen.
,
 voorwaarts gaan, Dat is, haastiglijk en als in één ogenblik op een extraordinaire wijze, naar het westen.
,
 achterwaarts keren? Dat is, naar het oosten.
10Toen zeide Hizkia: Het is der schaduwe licht, tien graden nederwaarts te gaan; neen, maar dat de schaduw tien graden achterwaarts kere.
 licht, Als met den ordinairen loop der zon meer overeenkomende, hoewel ook mirakuleus.
11En Jesaja, de profeet, riep den Heere aan; en Hij deed de schaduw tien graden achterwaarts keren in de graden, dewelke zij nederwaarts gegaan was, in de graden van Achaz’ zonnewijzer.
 graden van Achaz' Dat is, in den zonnewijzer, dien zijn vader Achaz had laten maken.
12Te dier tijd zond Berodach Baladan de zoon van Baladan, de koning van Babel, brieven en een geschenk aan Hizkia; want hij had gehoord, dat Hizkia krank geweest was.
 zond Beródach Te weten, om Hizkia geluk te bieden over zijn verkregen gezondheid en om te vernemen naar het mirakel, dat in de zon geschied, [ Isa 38:8 ] , en in Chaldea mede aangemerkt was; 2Ch 32:31.
,
 Báladan De koning van Babylonië, ook genoemd Merodach, Isa 39:1, en in de wereldse historiën.
13En Hizkia hoorde naar hen, en hij toonde hun zijn ganse schathuis, het zilver, en het goud, en de specerijen, en de beste olie, en zijn wapenhuis, en al wat gevonden werd in zijn schatten; er was geen ding in zijn huis, noch in zijn ganse heerschappij, dat hij hun niet toonde.
 hoorde Te weten, met blijdschap. Zie Isa 39:2.
,
 hen, Versta, de boden, of heren, die de voorgemelde brieven met het geschenk gebracht hadden. Dezen heeft Hizkia vlijtiglijk toegeluisterd over hetgeen dat zij hem aandienden of vraagden.
,
 schathuis, Of, specerijhuis. Versta, een huis, waarin allerlei lieflijke reukwerken en kostelijke goederen opgesloten waren.
,
 wapenhuis, Hebreeuws, een huis der vaten, of, instrumenten. Versta, wapenen, of zilveren en gouden juwelen, en allerlei kostelijk getuig van kleinodiën.
14Toen kwam de profeet Jesaja tot den koning Hizkia, en zeide tot hem: Wat hebben die mannen gezegd, en van waar zijn zij tot u gekomen? En Hizkia zeide: Zij zijn uit verren lande gekomen, uit Babel. 15En hij zeide: Wat hebben zij gezien in uw huis? En Hizkia zeide: Zij hebben alles gezien, wat in mijn huis is; geen ding is er in mijn schatten, dat ik hun niet getoond heb. 16Toen zeide Jesaja tot Hizkia: Hoor des Heeren woord.
 des HEEREN woord Te weten, dat de Heere te zijner tijd uitvoeren zal, omdat gij u verhovaardigd hebt met het trotsig vertonen uwer schatten en rijkdommen.
17Zie, de dagen komen, dat al wat in uw huis is, en wat uw vaderen tot dezen dage toe opgelegd hebben, naar Babel weggevoerd zal worden; er zal niets overgelaten worden, zegt de Heere.
 dat al wat in uw huis is, Zie de vervulling hiervan onder, 2Ki 24:13, en 2Ki 25:13; Jer 52:17.
18Daartoe zullen zij van uw zonen, die uit u zullen voortkomen, die gij gewinnen zult, nemen, dat zij hovelingen zijn in het paleis des konings van Babel.
 zullen zij van uw zonen, Zie de vervulling hiervan onder, hfdst.24 en 25.
,
 hovelingen zijn Dat is, hofdienaars. Zie Gen 37:36.
19Maar Hizkia zeide tot Jesaja: Het woord des Heeren, dat gij gesproken hebt, is goed. Ook zeide hij: Zou het niet, naardien vrede en waarheid in mijn dagen wezen zal?
 Zou het niet, Te weten, goed zijn? Of, is het niet [alzo?] Zie gelijke manier van spreken 1Sa 10:1. Goed is hier genoemd, dat tezamen rechtvaardig en genadig is; rechtvaardig, omdat hij en het land straffen verdiend hadden; genadig, omdat God aan hem en zijn volk, hoewel onwaardig, nog weldadig was.
20Het overige nu der geschiedenissen van Hizkia, en al zijn macht, en hoe hij den vijver en den watergang gemaakt heeft, en water in de stad gebracht heeft, zijn die niet geschreven in het boek der kronieken der koningen van Juda?
 vijver Zie van dezen vijver boven, 2Ki 18:17; Neh 3:16.
,
 gebracht heeft, Te weten, om het den vijand te benemen. Zie 2Ch 32:3-4, 2Ch 32:30.
21En Hizkia ontsliep met zijn vaderen; en zijn zoon Manasse werd koning in zijn plaats.
Copyright information for DutSVVA